Op het eerste gezicht een maffe titel voor dit artikel en eigenlijk gaat dit artikel niet over hoe je dat precies doet, maar over hoe je het eindresultaat bereikt en dat je kan zeggen “Hé ouwe (ik dus) dat heb je goed gedaan”.
Maar wat bedoel je met een Miereneter?
Zoals zoveel spoorwegmateriaal kreeg ook het onderhavige railvoertuig een bijnaam, zoals bij voorbeeld de NS “Hondekop” (Mat. 54) of de serie 600 “Hippel”of “Bakkie”.
We hebben het hier over de “Wismarer Schienenbus” bedacht door de “Triebwagen- und Waggonfrabriek Wismar” in de dertiger jaren van de vorige eeuw om de exploitatie van de lokaalspoorwegen rendabel te houden, stoomtractie was te duur geworden daar de concurrentie van de opkomende autobus voelbaar was.
Het idee was houdt het simpel, construeer een personenrijtuig met aan beide zijden een aandrijving, in dit geval een Ford benzinemotor, zodat je zonder ingewikkelde constructies net zo snel voor als achteruit kan rijden. Dit verklaart de “snuitjes” aan beide kanten waarin die Ford motoren waren ondergebracht, vandaar ook de andere bijnaam “Schweineschnautzchen” (“Varkenssnuitje”).
Kortom het is een mijlpaal in de spoor geschiedenis.
Wismarer Schienenbus van Bruchhausen-Vilsen (bron internet)
Gelukkig zijn er nog een aantal exemplaren bewaard gebleven, zoals bij de Museum Buurt Spoorwegmaatschappij (MBS) tussen Haaksbergen en Boekelo, in Duitsland bij Bruchhausen-Vilzen en bij Bochum Dahlhausen. Die van Bruchhausen-Vilzen lijkt overigens veel op mijn DR model.
Die van de MBS heeft nog de originele Fordmotoren en daar heb ik nog een ritje mee kunnen maken! Bij Bochum-Dahlhausen zijn moderne dieselmotoren ingebouwd, maar daarom is het zeker een belevenis als passagier!
Via via kwamen een aantal vrijwilligers van de STAR er achter dat ergens in Duitsland nog zo’n exemplaar in een schuur stond, helaas hebben we het niet voor elkaar gekregen deze naar te STAR te halen. Ik vind het nog steeds een gemiste kans!
De ombouw als uitdaging
Een gegeven ogenblik kwam een N-spoor model van Arnold in mijn vizier en gezien bovenstaande wekte dat mijn belangstelling. Het model was analoog en reed prima, maar ja ik rijd digitaal!
Eigenlijk “blind” schafte ik de kleinste D&H locdecoder aan zonder te weten of ombouw eigenlijk mogelijk was! Via Martin Bogaard (N-project) kwam ik op de site www.1zu160.net terecht waar ik een duidelijke beschrijving vond.
Ondanks die duidelijke beschrijving was het een hele uitdaging om het kapje er af te krijgen, na vele angst zweetdruppeltjes lukt het uiteindelijk! Het verwijderen van de ontstoorset en het aansluiten van de decoder waren daarmee vergeleken een peulenschil. Testen zonder kap: het werkte!
Nu de kap er op, jammer dat ging niet. Er moest toch voor de decoder ruimte gemaakt worden door versterkingsribben van de kap deels weg te frezen dan wel te slijpen. Daarvoor moest ik wel moed verzamelen en uiteindelijk viel het mee.
Kap erop en testen op de club, ging goed. Maar toch was het thuis niet geheel naar wens. Eigen fout: decoder niet geïsoleerd van het chassis en gelukkig daardoor geen opgeblazen prijzige decoder!
De Wismarer op mijn baan.
Was de schaal 1:160 op zich een uitdaging voor me, dit was een graadje moeilijker. Mijn ervaring met het ombouwen van N – spoormateriaal is nog niet groot. De op de club aanwezige loep met verlichting bleek onmisbaar, Alweer zo’n voordeel als je lid bent van een club, waar het daarnaast ook gezellig toeven is als modelspoorgekken onder elkaar!
Andere clubleden kregen er de zenuwen van als ze mij zagen “prutsen”, mag ik dan trots op mezelf zijn!
Daarom mensen gewoon proberen, gaat het fout jammer dan, daar leer je van.
En domme vragen bestaan niet, je bent dom als je het niet vraagt!
Problemen zijn er niet, uitdagingen wel.
De volgende uitdaging staat al klaar: de bagagerekken naast de motorkapjes. Maar ook dat gaat lukken!
Zo heb ik dat geleerd bij onze club!
En je ziet het werkt, ik heb het geflikt!
Tekst en foto’s: Habbo Meester